Het gaat goed met de wildpopulatie in België. De laatste 30 jaar is de populatie van bijvoorbeeld everzwijnen verviervoudigd. Dat is goed nieuws voor de natuur, maar het is niet zonder gevolgen voor de verkeersveiligheid. Ook het aantal ongevallen met dieren is gestegen.
Het jachtseizoen veroorzaakt altijd een zekere beroering bij de dieren in onze bossen. Het is daarom logisch dat het risico op ongevallen stijgt.
De schade varieert al naargelang het soort dier. Een fazant van 2 kg die wat te laag opvliegt, zal niet evenveel schade veroorzaken als een everzwijn van 80 kg dat de weg opstormt.
Wie kan je aansprakelijk stellen als je een ongeval hebt met een dier ? Wie zorgt er voor je vergoeding?
Als je over een omniumverzekering beschikt, zelfs een « kleine », zal je normaal gezien zonder al te veel problemen schadeloosgesteld worden. De meeste verzekeringsmaatschappijen voorzien immers de waarborg « Botsing met dieren » in hun dekking. Over het algemeen dekt deze waarborg botsingen met een wild dier en met vogels.
Toch moet je ervoor zorgen dat je zoveel mogelijk bewijs verzamelt, zodat je een goed dossier hebt.
Contacteer de politie en vraag hen de feiten en schade vast te stellen. Als dit niet mogelijk is, doe dan zeker binnen de 48 uur aangifte bij de politie. Voor de meeste verzekeringsmaatschappijen is dit een vereiste.
Neem ook foto’s van de schade aan je voertuig, van het dier (als dat kan) en van de bloed -of andere sporen. Zijn er getuigen? Noteer dan hun naam en gegevens en eventueel getuigenis. Dat zal je dossier zeker ten goede komen. Hoe meer elementen je hebt die jouw versie ondersteunen, hoe beter.
Opgelet: de meeste mini-omniumverzekeringen komen enkel tussen in geval van rechtstreeks contact met het dier. Het is om deze reden dan ook belangrijk om de sporen van bloed of haar aan te duiden, zeker als het dier het ongeluk heeft overleefd en is weggevlucht. Als je tegen een boom bent gereden omdat je een overstekend konijn probeerde te vermijden, komt je mini-omniumverzekering waarschijnlijk niet tussen. Als je een verzekering met een franchise hebt, zal deze hoe dan ook in mindering gebracht worden.
Als je niet over een (kleine) omniumverzekering beschikt, is schadevergoeding minder evident. Er moet dan een onderscheid gemaakt worden tussen een botsing met een wild (of niet geïdentificeerd) dier en een botsing met een huisdier.
Zonder een omniumverzekering sta je zelf in voor de schade aan je wagen na een aanrijding met een wild dier. Dat geldt ook bij kwetsuren.
Een omniumverzekeraar komt niet tussen bij kwetsuren.
Dat is wel het geval als je een bestuurdersverzekering hebt.
Als je passagier bent en gekwetst raakt als gevolg van een botsing met een dier, is de hoedanigheid van zwakke weggebruiker op jou van toepassing. Je wordt dan schadeloosgesteld door de BA-motorrijtuigenverzekeraar van het voertuig waarin je passagier was (art. 29bis van de wet van 21/11/1989).
Vroeger was er de mogelijkheid om op basis van “toevallig feit” beroep te doen op het Motorwaarborgfonds. De huidige rechtspraak wijst echter unaniem alle vorderingen af als ongegrond. Als een auto tegen loslopend wild rijdt, is het niet de auto die het ongeval veroorzaakte, maar het dier dat schade aan het voertuig heeft toegebracht. Deze schade aan het eigen voertuig kan niet worden verhaald op het Belgisch Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds. Als een derde schade zou lijden door zo’n ongeval, heeft deze wel recht schadevergoeding te vorderen van het Motorwaarborgfonds. Een voorbeeld maakt dit duidelijk : als iemand uitwijkt voor een hert op de rijbaan en een tegenligger aanrijdt, kan die tegenligger schadevergoeding bekomen van het Fonds. Of het Fonds de schade zal vergoeden, hangt af van de sterkte van het dossier: de bewijselementen, o.a. het bewijs dat men de aanrijding niet had kunnen verwachten. De aanrijding moet gebeurd zijn op Belgische bodem.
Als een wild dier is weggevlucht tijdens een drijfjacht, kan je proberen een vordering in te stellen tegen de organisator van de jacht. Want als je bewijst dat het door jou aangereden dier in paniek wegvluchtte als gevolg van een drijfjacht, heb je de mogelijkheid de jager verantwoordelijk te stellen. De jager kan dan eventueel zijn jachtverzekering inschakelen. Je kan de organisator van de jacht verantwoordelijk stellen tot 24 uur na de drijfjacht.
“Een jachtverzekering is verplicht voor iedereen die deze sport bedrijft. Niemand kan een vergunning tot het dragen en gebruiken van een vuurwapen of een jachtvergunning krijgen als hij geen houder is van een dergelijke verzekering bij een Belgische verzekeraar.”
In het geval van een botsing met een huisdier dat aan het toezicht van zijn eigenaar is ontsnapt, is de situatie anders omdat het dier in kwestie verondersteld wordt op elk moment onder de verantwoordelijkheid te vallen van zijn eigenaar (art. 1382 en 1385 van het Burgerlijk Wetboek). De eigenaar kan dus aansprakelijk worden gesteld en kan beroep doen op zijn BA-familiale verzekering voor de schade die door zijn dier aan je voertuig werd aangebracht. Ook in dit geval zal er zoveel mogelijk bewijs nodig zijn om de verantwoordelijkheid van het dier vast te stellen en de eigenaar te vinden.
Lees ook:
"GEBETEN DOOR EEN HOND? Advies nodig?"
"EXPERT DIEREN - Tegenexpert waardebepaling van dieren"
"Artikel 1385 Burgerlijk Wetboek - aansprakelijkheid voor dieren"